Bonsai is geen boomsoort. Maar ook geen plantensoort. Bonsai is een set technieken om bomen te kweken, model te geven en adequaat te verzorgen. Dat allemaal met een miniatuurboompje die ook nog eens in heel weinig grond wortelt. Bonsai betekent dan ook ‘geplant in een pot’. Het is een Japans woord maar de Chinezen waren de Japanners voor met deze techniek. Duizenden jaren terug kweekten de Chinezen de miniboompjes al. Pas daarna waaide de techniek over naar de Japanse eilanden. En pas rond 1900 kregen Europeanen er kennis van. Het bijzondere van bonsai is dat de boompjes erg oud kunnen worden. Je hebt ze als het ware ‘voor het leven’.
Iedereen kan een boompje verzorgen
Nu lijkt het alsof de techniek van bonsai een goede leermeester vergt en heel wat talent en oefenwerk kost. Maar eigenlijk valt het allemaal wel wat mee met de verzorging. Bomen zijn – groot of klein – zeer zelfredzaam. Geregeld water toedienen en het boompje op een goede plek neerzetten, dat zijn de twee belangrijkste elementen. En natuurlijk het juiste boompje voor binnen kiezen. Zoals een Chinese iep (ulmus) of een liguster. Kies je voor een subtropische boom, dan maak je het jezelf wel wat moeilijker. Die hebben naast veel licht ook een hoge luchtvochtigheid nodig. Maar zijn ook wel geschikt voor binnen.
Geringe watervoorraad
Nu ken je vast wel mensen die het ‘geprobeerd’ hebben met bonsai. En die achterbleven met een dood boompje. Hoe ontstaat dit drama dan zo snel? Het komt vooral omdat je een bonsaiboompje zo gemakkelijk meeneemt in je terugkerende gietbeurt. Je normale kamerplanten hebben flinke potten en kunnen dus goed water opslaan. Een bonsaiboompje heeft dat niet. Vergeet je die een keer mee te nemen in je gietsessie, dan is het meteen alarm. In zijn minieme en ondiepe pot kan een bonsai geen voorraad water aanmaken. Die heeft dus geen waterreserve.
Check de grond bij de bonsaiboom
Het grote verschil tussen je kamerplanten en een bonsaiboom ligt ‘m dus in de hoeveelheid aarde. Bij de kamerplanten hoeft het niet heel secuur qua begieten maar bij een bonsai boom dus wel degelijk. Check elke keer bij een bonsai hoe droog of nat de grond is voor je water toevoegt. Zodra de grond licht uit gaat drogen, geef je de bonsai een flinke scheut vocht.
Voeg voedingsstoffen aan de grond toe
Voor je een bonsaiboompje aanschaft, verzeker je je het beste van de geschiktheid om die binnen, als kamerplant te gebruiken. Sterke planten zoals de liguster kunnen een binnenklimaat wel velen. En ook subtropische boompjes zoals de ficus doen het goed binnenskamers. Wel moeten als kamerplanten gebruikte bonsais het hele jaar door worden bemest om goed gevoed te blijven. In de tuinwinkels vind je speciaal voor bonsais aangemaakte meststoffen. Maar ook vloeibare Pokon doet het goed. En net als met het water: geef de voeding goed gedoseerd. Ga niet te zwaar bemesten, bedenk hoe weinig grond in de schalen aanwezig is.
De bonsai in de kapsalon
Veel mensen houden bonsaiboompjes in huis om de prachtige vorm: het fraaie takkenspel en het betoverende kleine blad. De bonsai zelf houdt zich lang niet altijd aan de door de mens gedicteerde vorm en groeit op zijn eigen manier. Dat betekent dus geregeld snoeien om de hoofdvorm intact te houden. Dat mag het hele jaar door gebeuren. Je benut daarvoor ideaal een speciaal twijgschaartje. Is die niet aanwezig dan helpt een gewone scherpe schaar ook. Kom je een dikke tak tegen die er toch af moet? Dan moet je soms overstappen op een speciale concaaftang.
Beestjes verwijderen
De bonsaiboompjes die je tegenwoordig koopt zijn anders dan die van vroeger. Eertijds werden bonsaiboompjes met vrij heftige bestrijdingsmiddelen bewerkt om insecten op de plant zoveel mogelijk te voorkomen. Die vlieger gaat al tijden niet meer op vanwege de aandacht voor milieu en biodiversiteit. En ook al haal je een bonsai binnen zonder kleine beestjes, dan kan die enkele keren per jaar bezocht worden door insecten. Die leggen eitjes. Komen die uit, dan spoel je ze snel weg met een flinke waterstraal. Omdat insecten cyclisch terugkeren doe je dit minimaal drie keer met steeds een week pauze ertussen.
Het hele jaar door in groen blad?
De meest populaire boomsoorten zijn de ficus bonsai en de jeneverbes bonsai. Je kunt voor bonsais kiezen uit een drietal boomtypes:
• Loofbomen (verliest blad in de herfst)
• Groenblijvende bomen (behoudt blad)
• Dennen en coniferen (schubloof of met naalden)
Je kunt ook een bonsaiboompje kiezen naar maat. De kleinste is de shito (of keshitsubu) die minder dan 5 cm hoog wordt en meestal niet meer dan twee korte takjes en een handvol bladeren heeft.