Dit artikel gaat niet over natuurlijke voeding. Die halen je planten vanzelf via de wortels wel uit de grond. Als je je planten niet in jaren oude potgrond hebt staan, vindt de kamerplant zelf zijn eigen bouwstofjes wel in de aarde. Een zonnetje over de bladeren, wat water zo nu en dan en eigenlijk is daarmee het dieet voor de kamerplant wel compleet. Er gaan dan ook wel stemmen op om extra plantenvoeding als overbodig te beschouwen. Waarom zou je je planten nog bij moeten voederen terwijl de basisbouwstoffen al voorhanden zijn? En toch pleit dit artikel ervoor om bij tijd en gelegenheid kamerplanten wel met extra voeding net een zetje extra te geven. Met als waarschuwing: niet teveel!
Voed de plant en niet het ongedierte op de plant
Ga er vanuit dat je je kamerplanten niet verplicht hoeft te trakteren op extra voeding. En doe je dat wel, dan niet continue en zeker niet teveel. Sommige kamerplanten kunnen gedurende de groeiperiode (maart tot oktober) best baat hebben bij een beetje extra bemesting. Dat heeft overigens geen zin als je de plant net bij de tuinwinkel vandaan hebt gehaald of als hij net is verpot. In beide gevallen heeft zo’n plant dan een supermarkt van lekkers rond haar wortels liggen: grond met meer dan voldoende voedingsstoffen. Bemesting in de winter is ook een grote no-no. Ziet de plant er ziek uit, spring dan niet meteen bij met extra voeding. Als de plant aangetast is door ongedierte, kun je zo bijvoorbeeld eerder de insecten voeden zodat de plant er nog erger uit gaat zien. Eerst moeten de kleine beestjes om zeep worden geholpen en pas daarna mag de kamerplant aansterken met extra voeding.
Vorm van de voeding
Elke voeding is kunstmest voor de kamerplant. Je kunt de voeding vaak in drie soorten kopen:
• Vloeibare voeding
• Voeding in korrelvorm
• Voeding in staafjesvorm
De vloeibare voeding wordt het meest geadviseerd. Het dopje van de voedingsfles gebruik je om een goede dosering met water aan te maken. Het doseringsadvies moet je echt als maximum zien. Beter is het om iets minder te gebruiken want een teveel aan dit soort voeding kan de plant aan gaan tasten; vaak te zien als er gelig blad verschijnt. Ook zijn er kamerplanten zoals de sansevieria die slechts traag groeien. Die hebben echt veel minder dan de voorgeschreven dosis nodig; reken op een derde van de vermelde hoeveelheid.
Drie letters die het verschil voor kamerplanten aangeven
Plantenvoeding en Pokon zijn bijna synoniem met elkaar. Ofwel het merk Pokon is zo sterk gebleken, dat het als naam voor plantenvoeding wordt gebruikt. Er zijn natuurlijk veel meer goede merken en sommige specifiek voor bepaalde kamerplanten/boompjes zoals bonsai voeding. Maar Pokon is qua naam wel interessant omdat de letters P, k en n staan voor de belangrijkste voedingsstoffen die planten nodig hebben:
P = fosfor; nodig voor bloei en sterke wortels
K = kalium; nodig voor weerstand en stevigheid
N = stikstof; nodig voor planten met veel groen blad
Gespecialiseerde plantenvoeding heeft deze drie elementen aan boord. Maar dan aangevuld met zaken die bepaalde planten goed kunnen gebruiken. Zoals calcium, magnesium en tal van sporenelementen.
Fosfor
Tot de grote drie behoort het fosfaat. Dit element helpt je kamerplanten om de bloem te stimuleren in bloei te komen. Het draagt bij aan de aanleg van de bloemknop en ook aan wortel- en vruchtvorming. Heeft je kamerplant te weinig fosfor? Dan zie je dat aan de terugvallende vitaliteit van de plant en de verkleuring van de bladeren naar rood met paarse tinten. Zo’n plant zal ook slechter bloeien.
Kalium
Kalium is de krachtpatser voor een kamerplant. Met kalium in de voeding schoudert de plant zich steviger in de pot. Hij ontwikkelt een sterke stam met stevige takken en sterke bladeren. Heeft je kamerplant te weinig of veel te veel kalium? Dan is dat terug te zien aan de randen van het blad die geel of bruin verkleuren.
Stikstof
Dit is de groeimotor in de extra voeding. Met stikstof wordt de kamerplant vitaler, groeit hij beter en behoudt hij ook z’n kleur beter. Heeft je plant te weinig stikstof aan boord? Dat zie je terug aan groeiproblemen van de plant. Het blad krijgt ook met vergeling te maken, dan.
Frequentie van voeding geven
Een gouden regel is dat langzaam groeiende planten (vetplanten, cactussen) echt weinig voeding nodig hebben; twee keer in het groeiseizoen (maart-september) is al voldoende. Bij snelgroeiende planten kun je elke maand wat extra voeding bijgieten. Liever een aantal keren een beetje, dan in één keer veel. Bij kamerplanten die op water groeien (hydrocultuur) is er geen aarde aanwezig om voedingsstoffen uit te halen. Hier is het wel handig om vloeibare voeding toe te voegen aan het water.