Een fruitboom in de tuin is natuurlijk een erg leuke en lekkere toevoeging aan je tuin. Om te zorgen dat een fruitboom gaat bloeien en vruchten gaat produceren, moet hij wel in de ideale omstandigheden en de juiste plek geplant worden. Als hij op een plek in de tuin staat waar hij dat niet staat, is het mogelijk om de fruitboom te verplaatsen. Maar wanneer en hoe kun je dit het beste doen?
Soorten fruitbomen in de tuin
Er zijn veel verschillende fruitbomen die je in de tuin kunt planten. De meest bekende zijn natuurlijk de appelbomen, perenbomen, kersenbomen of zelfs verschillende notenbomen. Deze fruitbomen doen het over het algemeen allemaal erg goed in het Nederlandse klimaat.
Voordat je een fruitboom kiest voor in de tuin, is het belangrijk om uit te zoeken waar hij in de tuin het beste zal gaan groeien. Als je hem op de verkeerde plek plant, kan het zijn dat hij geen of een stuk minder vruchten zal gaan produceren. In dat geval kun je altijd nog de fruitboom verplaatsen en hem op een betere plek in de tuin planten.
Wanneer kun je fruitbomen verplaatsen?
Een fruitboom verplaatsen of planten kun je het beste doen bij vorstvrij weer. De grond kan hier niet bevroren voor zijn. Fruitbomen kun je dan ook het beste van half oktober tot half april planten. Als de grond erg nat is, wordt het aangeraden om pas na de winter in februari of maart te planten.
Als je een fruitboom wilt verplaatsen zijn er verschillende punten waar je rekening mee moet houden. Zo moet je hem voorzichtig uitgraven. Kijk hierbij uit dat je de wortels niet beschadigt.
Als je een fruitboom verplaatsen wilt, is het belangrijk om de nieuwe plek zorgvuldig uit te zoeken. Zo wordt het afgeraden om hem te verplaatsen naar een plek waar al eerder een fruitboom heeft gestaan. Dit in verband met de aanwezige schimmels en bodemmoeheid. Pas na 5 jaar wordt het aangeraden om op dezelfde plek weer een fruitboom te plaatsen.
Hoe moet je een fruitboom planten?
Voordat je de fruitboom opnieuw gaat planten, graaf je natuurlijk eerst een groot genoeg gat. Deze moet 2 à 3 keer zo groot zijn als de kluit. Plaats als eerste de paal, anders kun je de wortels beschadigen. Voordat je de fruitboom plant, kun je eventueel de dikkere wortels snoeien. Dit zal zorgen dat de kluit beter in het gat past, maar ook dat de groei van nieuwe haarwortels bevorderd wordt.
Hierna kun je de boom naast de paal plaatsen. Zorg ervoor dat de wortels vrij en gespreid liggen. Let er op dat ze niet geknikt worden. Breng voldoende grond aan in het gat, net boven de wortels. Terwijl je de grond toevoegt, trek je rustig en voorzichtig de fruitboom iets omhoog. Zo voorkom je dat er holle ruimtes onder en tussen de wortels ontstaan. Zo voorkom je dat er wortels ontstaan op het geënte hout, waardoor de fruitboom sterk zal gaan groeien, maar geen vruchten zal ontwikkelen.
Zorg daarna dat de aarde rondom de fruitboom goed aangestampt wordt, zodat hij stevig staat. Hierna is het tijd om de boomband aan te brengen. Dit doe je zo hoog mogelijk. Doe de band niet te strak om de boom. Zo blijft de boom ruimte houden om voldoende te kunnen bewegen.
Zodra de boom voldoende gegroeid is en de stam dik genoeg is geworden, kun je de paal weghalen. Dit zal ervoor zorgen dat de wortels nog beter gaan groeien en zich beter gaan hechten. Wanneer er harde wind of storm is, zal de fruitboom dan niet zo snel om kunnen waaien.