Veel kamerplanten doen het goed in universele potgrond, de worteltjes lekker in de veengrond, dus. Een aantal planten genieten van hydrocultuur. Dan is alle grond afwezig en voeden de planten zich met water dat de wortels uit kleikorrels en vulkanische kiezel halen. Via een watermeter houd je het water toedienen bij, aangevuld met een heel klein beetje voeding. Ook dat kan goed gaan als de kamerplanten hun wortels eenmaal hebben aangepast op deze methode. Een derde methode gebruikt zowel potgrond als ook korrels. Vulcastrat. Best of both worlds?
Planten op potgrond en tegelijk op steentjes
Wat is vulcastrat dan precies? Met een moeilijk woord: een substraat. En meer praktisch: een mengelmoes van mineralen waaronder lava (vulkanisch steen) en puimsteen. Deze mineralen zijn grote drinkers. Ze absorberen net als kattengrind heel snel en veel vocht. En stellen de kamerplant in staat om er weer vocht uit te halen. Anders dan bij hydrocultuur leven planten op vulcastrat én op potgrond. Daarom wordt deze methode ook wel semi-hydrocultuur genoemd. Voordeel van deze methode boven de hydrocultuur is dat planten niet eerst wortels hoeven te ontwikkelen die zijn aangepast op ‘grondloze’ bodem. De meeste kamerplanten kunnen dan ook goed overweg met de semi-hydrocultuur.
Werken met vulcastrat
Simpel gezegd gaat het als volgt: je hebt een hoge plantenpot (minimaal 25 cm) die je deels met vulcastrat vult. Daar zet je je kamerplant met kluit in, nadat je die eerst in een inzethoes hebt gestoken. Je vult de uitsparingen tussen kluit en binnenwand van de pot verder op met vulcastrat. Een aangebrachte watermeter checkt hoe het met het water is gesteld net beneden de kluit. Die meter is heel handig omdat je namelijk snel te veel of juist te weinig water geeft. Met zo’n meter heb je dat onder controle.
Pluspunten van vulcastrat
• Gestage en langdurige afgifte van water
• Goede opzuigende werking
• Steentjes kunnen lang mee
• Vulcastrat heeft voedingsstoffen
• Goede ademende structuur voor planten
Het mooie van vulcastrat is dat het water vanaf de potbodem tot liefst 30 cm omhoog kan ‘takelen’. Het water gaat zo in de richting van de wortels en blijft daarom niet buiten bereik van de plant. De vulcastrat korreltjes zijn 2 tot 8 millimeter, veel grover dan potgrond dus. Zo ademt dit substraat goed en dat verkleint de kans weer op wortelrot. In het substraat zitten voedingsstoffen die zo’n half jaar meekunnen. Je herkent die mineralen aan de blauwe kiezeltjes.
Hoe begin je met het vulcastrat watergeefsysteem?
Eerst kies je de kamerplant die je over wilt zetten op vulcastrat. Kies dan een bloempot die minstens 10 cm breder is dan de wortelkluit van dit plant. Doe de bloempot deels vol met vulcastrat en zet daarop een inzethoes die tot onder de rand van de bloempot komt. Plaats dan een watermeter op de bodem die ook tot de rand van de bloempot omhoogkomt. Zet de kamerplant met kluit in het midden van de bloempot; de bovenrand van de kluit moet ongeveer gelijk zijn aan de bovenzijde van de bloempot. Vul de open ruimtes van de bloempot daarna verder in met vulcastrat.
Water peilen
Je hebt nu een kamerplant die klaar is voor de semi-hydrocultuur. Het enige waar je nu nog op moet letten is de juiste dosis water geven. De watermeter helpt je daarbij. Zolang je het rode peilstokje niet verder laat stijgen dan MAX komt de plant met de wortels direct in het water te staan. Geef wel even gedoseerd water want de meter zal daar vertraagd op reageren. Beweegt de peilstok zo’n 5 minuten niet en zit je nog een stuk onder MAX, dan kun je bij gaan gieten. Verzeker je ervan dat je niet te vaak water bij gaat vullen. Houd je aan de frequentie (zie hieronder). Je ziet na twee dagen dat het rode peilstokje al weer gevaarlijk laag lijkt te staan. Dat komt echter omdat de vulcastrat op dat moment al het water naar binnen heeft gezogen. Ook al staat de meter dan laag, de wortels vinden hun vocht nu door naar de vulcastrat korreltjes te gaan.
Frequentie van water geven
Van maart tot september een keer per week voor o.a. alocasia, areca, bamboe, bananenplant, calathea, caryota, chamerops, croton, palm, phoenix, rhapis, strelitzia en varen. Deze planten dienen van oktober tot februari twee keer per maand water toegediend te krijgen.
Van maart tot september een keer per drie weken voor o.a. de aglaonema, beaucarnea, crassula, cactus, cycas, dracaena, philodendron, monstera, sansevieria en yucca. Tussen oktober en februari moeten deze planten veel minder water, namelijk slechts een keer per zes weken.
Nog een slotwoord over bemesting: dat gaat bij een plant op vulcastrat net zo als bij een plant op potgrond, met bij voorkeur vloeibare voeding en liefst minder dan de vermelde dosering.